Het jochie,
Fransgebekt, schreeuwt hard
in het houten huis
niet ver bij ons vandaan
de buurman,
dikgebuikt, roert zijn oploskoffie,
de lepel in overal
dezelfde grijze mok
de tuinman,
groengebroekt, sloft langs,
inspecteert het irrigatiesysteem
de moeder,
dungebeend, herschikt haar bikini
kijkt vluchtig
achterom naar haar dromende dreumes
het kind, slofgeslipperd,
bekijkt de binnenkant
van zijn zonnepet,
gezakt over zijn zwarte krullen
vanaf mijn ligbed,
vastgeplakt, zie ik de halve wereld
de mini-oleanders
zullen zeker gegroeid zijn
volgend jaar.
![]() |
in het houten huis niet ver bij ons vandaan |