niets te hoeven
niemands vragen
die zachte zon nog
door de bomen soorten
die je niet thuis brengen
maar verder naar streken
zinderend van hitte dampend
als jouw lichaam
na het duiken in dat koele
dat schuimende dat zoute
zo blauw de lucht
de zee de kopjes met
de middagthee
dat zwembad in je natte haar
die schaduwstrepen op de tent
waarin je langzaam slapen gaat om
niets te hoeven
niets te vragen
dat koele dat schuimende dat zoute zo blauw |